Zwakke betekenis synoniem
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis): zwak ≠ beproefd, degelijk, deugdelijk, drastisch, hard, hardvochtig, ingrijpend, kloek, krachtig, kras, solide. woorden met een verwante vorm. Uitspraak: [ zwɑk ] met weinig kracht Voorbeelden: 'een zwakke tegenstander', 'een zwak signaal opvangen' Antoniem: sterk Synoniem: slap Synoniemen: aanvechtbaar arm bleekjes breekbaar broos Gevonden op Zwakke betekenis synoniem Bekijk de betekenis van zwak, uitgelegd met behulp van 10 definities, diverse voorbeeldzinnen en synoniemen.
Zwak synoniem I het zwak Uitspraak: [ zwɑk ] een zwak hebben voor ((iemand of iets) aantrekkelijk of ontroerend vinden) II zwak Uitspraak: [ zwɑk ] met weinig kracht Voorbeelden: 'een zwakke tegenstander', 'een zwak signaal opvangen' Antoniem: sterk Synoniem: slap Synoniemen: aanvechtbaar arm bleekjes breekbaar broos.
Zwak synoniem
Krachteloos heeft de beteekenis van geheel zonder kracht of van alle kracht beroofd; zwak die van niet sterk, ongeschikt om veel tegenstand te bieden. Zwak ijs, eene zwakke vesting, eene zwakke gezondheid. Zoek synoniemen van het woord zwak in het Nederlands, Duits, Engels, Frans en Spaans. Bekijk ook de puzzelomschrijvingen, cryptische omschrijvingen en synoniemen van zwak in het Nederlands.Synoniem zwakheid
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen als ‘zwakheid’, met toelichting en mogelijkheden om verder te zoeken. als synoniem van een ander trefwoord: slap (bn): plat, moe, zacht, lullig, slapjes, beroerd, lam, week, lens, vermoeid, lusteloos, mat, verslapt, flauw, sloom, machteloos, mild, zwak, krachteloos, lauw, laks, futloos, halfslachtig, lamlendig, nalatig, gammel, loom, paf, bloedeloos, gezapig, dweperig, murw, fleps.Synoniem zwakheid Synoniemen van zwakheid. breekbaarheid; broosheid; fout; gebrek; krachteloosheid; laksheid; manco; slapheid; slapte; sulligheid; teerheid; weekheid; willoosheid; zachtheid; zwak punt; zwakte; Puzzelomschrijvingen van zwakheid: Breekbaarheid; Broosheid; Fout; Gebrek; Krachteloosheid; Krankheid; Laksheid; Manco; Slapheid; Slapte; Sulligheid.